Pesten komt helaas op de alle scholen/kindcentra voor, ook op ons kindcentrum. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en serieus aan willen pakken.
Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden
Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: kinderen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten/ pedagogisch medewerkers en de ouder(s).
Het kindcentrum moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld.
Als pesten optreedt, moeten leerkrachten/ pedagogisch medewerkers in samenwerking met de ouder(s) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moeten de kindcentra beschikken over een directe aanpak.
Het probleem dat pesten heet
De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest. Een pestproject alleen is niet voldoende om een eind te maken aan het pestprobleem. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken.
Hoe willen wij daar mee omgaan?
Op ons kindcentrum willen we regelmatig een onderwerp aan de orde stellen. Onderstaande onderwerpen kunnen aan de orde komen:
Veiligheid.
Omgaan met elkaar.
Rollen in een groep.
Aanpak van ruzies.
Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals:
Spreekbeurten.
Rollenspelen.
Regels met elkaar afspreken over omgaan met elkaar.
Groepsopdrachten.
Het voorbeeld van de leerkrachten/ pedagogisch medewerkers (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten/ pedagogisch medewerkers, ouder(s) en de kinderen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten/ pedagogisch medewerkers horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen.
Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het maken van afspraken.
Signalen van pesten kunnen zijn o.a.:
Altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen.
Zogenaamde leuke opmerkingen maken over een groepsgenootje.
Een groepsgenootje voortdurend ergens de schuld van geven.
Briefjes doorgeven.
Beledigen.
Opmerkingen maken over kleding.
Isoleren.
Buiten school opwachten, slaan of schoppen.
Op weg naar huis achterna rijden.
Naar het huis van het slachtoffer gaan.
Bezittingen afpakken.
Schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer.
Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid: je kunt het zo gek niet bedenken of volwassenen en dus ook kinderen hebben het bedacht. Leerkrachten/ pedagogisch medewerkers en ouder(s) moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden.
Afspraken om het pesten op te lossen
Afspraak 1
Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht/ pedagogisch medewerker niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij: ‘Je mag niet klikken, maar als je wordt gepest of als je ruzie met een ander hebt en je komt er (samen) niet uit dan mag je hulp aan de leerkracht/ pedagogisch medewerker vragen. Dit wordt niet gezien als klikken.’
Afspraak 2
Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht/ pedagogisch medewerker aan te kaarten. Alle kinderen zijn immers verantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep.
Afspraak 3
Samenwerken zonder bemoeienissen:
Het kindcentrum en het gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouder(s) naar ons kincentrum komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen.
Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten/ pedagogisch medewerkers hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en indien nodig overleg voeren met de ouder(s). De inbreng van de ouder(s) blijft bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie, tot het geven van suggesties en tot het ondersteunen van de aanpak van de het kindcentrum.
Afspraken die gelden in alle groepen
We blijven van elkaars spullen af, het mag alleen als de ander dat goed vindt.
We zeggen alleen aardige dingen tegen elkaar.
Iedereen mag meespelen.
Anders zijn is leuk.
Probeer een ruzie uit te praten.
Kom je er samen niet uit? Ga dan naar je juf of meester.
We helpen elkaar.
We luisteren naar elkaar, we luisteren naar een ander.
We maken duidelijke afspraken bij een spel en we houden ons daaraan.
Deze afspraken gelden op het kindcentrum en daarbuiten. De kinderen mogen in hun eigen groep een aanvulling geven op deze vastgestelde schoolafspraken, in overleg met de leerkracht. Die aanvulling/groepsafspraken worden opgesteld, door en met de groep. Met de aanpak van De Vreedzame Schalm wordt met de start van het onderwijsjaar veel aandacht aan besteed in de eerste lesweken van een leerjaar.
Hulp bieden om het pesten op te lossen
De leerkracht/ pedagogisch medewerker biedt hulp aan de gepeste en begeleidt de pester en de rest van de groep, indien nodig in overleg met de ouder(s) en/of externe deskundigen.
De pester wordt begeleid:
door het aanleren en belonen van gewenst gedrag.
door het analyseren van de oorzaak van het pestgedrag.
door het inlevingsvermogen in anderen vergroten.
door duidelijke afspraken te maken.
door te laten ervaren hoe het voelt buitengesloten te worden.
door hulp van de ouder(s) in te roepen.
En wanneer niets helpt door te schorsen of te verwijderen. Wanneer sprake is van het verwijderen van het kind, wordt kind en ouder(s) hulp geboden bij het zoeken van een andere basissschool/kindcentrum. De onderwijsinspectie en leerplichtambtenaar moeten hiervan op de hoogte gebracht worden.
Het slachtoffer wordt begeleid:
door samen met ouder(s) afspraken te maken hoe het kind begeleid en ondersteund gaat worden. We helpen het kind hóe te reageren op het gedrag van pesters.
door in het geval van langdurig slachtoffer zijn en daardoor sociale vaardigheden missen is er een mogelijkheid een sociale weerbaarheidstraining te volgen.
Begeleiding van de rest van de groep:
door kinderen bij het probleem te betrekken, het ook hun probleem te maken.
door duidelijke afspraken te maken met alle kinderen en de kinderen deze afspraken ook te laten ondertekenen.
door ouders van de groep te informeren over de zorg binnen de groep en hen om medewerking te vragen door in gesprek te gaan met hun kind en positief te staan tegenover onze aanpak.
Adviezen aan ouder(s) van de Schalm
ouder(s) van gepeste kinderen:
Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind.
Het pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken.
Het positief stimuleren en het geven van schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen.
Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport.
Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt.
ouder(s) van pesters:
Neem het probleem van uw kind serieus.
Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden.
Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen.
Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet.
Besteed extra aandacht aan uw kind.
Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport.
Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind.
Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van het kindcentrum staat.
Alle andere ouder(s):
Neem de ouder(s)/verzorger(s) van het gepeste kind serieus.
Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan.
Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag.
Geef zelf het goede voorbeeld.
Leer uw kind voor anderen op te komen.
Leer uw kind voor zichzelf op te komen.
‘Alle kinderen voelen zich in hun basisschoolperiode veilig, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen!’